Wij gebruiken voor de mini's een 4-draads sokkenwol voor naalden 3 mm en breien de truien op naalden 2.5 mm. Voor één mini heb je aan een bol van 100 gram (ca 420 m) ruim genoeg.
Alle mini's hebben hetzelfde basispatroon, tenzij anders in de tekst wordt aangegeven.
Bij het breien van visserstruien wordt er gerekend met verhoudingen:
- De (over)wijdte van de trui is naar de wens van de gebruiker.
- De hoogte van onderboord, mouwboorden en halsboord zijn naar de wens van de gebruiker.
- De schouder wordt aan elkaar gebreid.
- De truien hebben een mouwspie voor de bewegingsruimte.
- De hoogte van het begin van de mouwspie tot de schouder is ongeveer 1/3 van de totale hoogte.
- De mouwen worden van boven naar beneden gebreid.
- De truien hebben vaak een halsspie voor de pasvorm.
- Het aantal steken voor de hals is ongeveer 1/3 van het totale aantal steken.
- Voor het gemak van de breister wordt er vaak een naadsteek gebreid, de ene toer 1 st recht aan beide kanten, de volgende toer 1 st averecht aan beide kanten. Dit is afhankelijk van het patroon en wat de breister wil.
- De naadsteek wordt ook veel gebruikt in de ondermouw om het begin van de toer aan te geven. Er wordt aan weerszijden van de naadsteek geminderd.
- st = steek / steken
- r = recht
- av = averecht
- 2 - 2 = 2 st r en 2 st av
- oms = omslag
- sm = samen
- ov = overhalen
- tr = toer of toeren
- nld = naald of naalden
Zet 120 st op. Verdeel de st over 3 of 4 nld. Brei boordsteek 2-2 tot de gewenste hoogte. Wij houden ongeveer 4 cm aan.
Brei vanaf het onderboord volgens het patroon van de gewenste visserstrui. Voor deze basistrui kun je tricotsteek breien. Brei aan weerszijden een naadsteek. Voor- en achterpand bestaan dan uit 59 st.
Brei tot 2/3 van de totale hoogte van de panden. In dit geval is dat 17 - 18 cm.
Mouwspie:
Brei vanaf dit punt aan weerszijden de mouwspie. Meerder voor de mouwspie aan weerszijden van de naadst 1 st in elke 2e tr. Meerder tot de mouwspie een breedte heeft van 10 st + 1 naadst.
![]() |
Mouwspie bij de pijl |
Brei voor- en achterpand tot de gewenste totale hoogte, brei 1 naadst mee bij het voor- en 1 naadst bij het achterpand = 60 st.
Schouder en halsspie:
Brei de schouders aan elkaar. Kant in dezelfde nld de st voor de schouder af, 1 schouder = 20 st voor en 20 st achter. Bij het afwerken van de schouder wordt tegelijk de halsspie gebreid:
Brei de halsspie als volgt:
Brei de laatste st van de schouder, brei 1 st van het voorpand, haal de volgende st af, sla de draad om deze st en zet de st terug op de linker breinld. Keer het werk.
Brei de 2 st + 1 st van het achterpand, haal de volgende st af, sla de draad om deze st en zet de st terug op de linker breinld. Keer het werk.
Herhaal dit tot er 10 st voor de halsspie op de nld staan.
Brei dit ook bij de andere schouder. Er staan nu voor de hals 40 st op de breinld.
Staan er 1 of 2 st meer of minder op de breinld voor de hals? Geen probleem, meerder of minder in de eerste tr van het halsboord tot 40 st.
Brei het halsboord tot de gewenste hoogte. Brei boordst 2-2. Naar keuze: brei een gaatjes-rand voor het koordje ongeveer halverwege: *2 st r, 1 oms, 2 st r sm*, herhaal dit voor de hele tr.
Brei de volgende tr weer boordst 2-2.
Kant de st bij de gewenste hoogte af zoals ze zich voordoen (dus r boven r en av boven av).
De mouwen:

De mouwen worden van boven naar beneden gebreid.
Begin bij de naadst in de mouwspie. Brei deze st + 5 st van de mouwspie, neem daarna gelijkmatig verdeeld 30 st op langs het ene pand en 30 st langs het andere pand (= 60 st opnemen). Brei dan de andere helft van de st van de mouwspie.
Minder eerst de spie uit de mouw: minder in elke 2e nld aan beide kanten van de mouwspie 1 st. Als je een stekenrandje langs de spie wil: minder aan het begin van de tr door 2 st r sm te breien. Aan het einde van de tr: haal 1 st r af, brei de volgende st, haal de afgehaalde st over de gebreide st.
Als je géén stekenrandje langs de mouwspie wil minder je net andersom. Minder tot alleen de naadst over is.
Minder daarna in elke 3e nld aan weerszijden van de naadst 1 st. Doe dit op dezelfde manier als voor de mouwspie.
Brei de mouw tot de gewenste lengte. De lengte die wij aanhouden, zonder mouwboord, is vanaf de 'zíjnaad' tot aan andere kant van de hals. Minder eventueel in de laatste naad voor het mouwboord tot 24 st.
Brei dan nog boordst 2 - 2 en kant de st af zoals ze zich voordoen.
Koordje:
In Zeeland hebben we tot nu toe één trui met pompons gevonden. Alle andere truien zijn óf met kwastjes óf zelfs helemaal zonder koordje.
Draai een koordje van dezelfde wol als de trui. Maak een knoop in beide uiteindes en zorg dat er een kwastje overblijft. Rijg dit koordje door de gaatjes. Sluiten met een platte knoop.